In 1985 kocht ik bij de plaatselijke Bart Smit met gespaard geld een Atari VCS 2600. Als beloning voor sparen en al die keren dat ik een “heitje voor een karweitje” deed mocht ik er één extra spel bij uitzoeken. Mijn keuze viel op Seaquest, een spel dat ik via een vriendje al kende en er voor die tijd vlot uitzag.
“Ook aan de oppervlakte schuilt gevaar”
De het idee van Seaquest is simpel. In de diepzee worden diverse duikers bedreigd door haaien, vijandige duikboten en ander gespuis. Het is jouw taak ze veilig op te pikken en naar de oppervlakte te brengen. Vergeet niet voldoende zuurstof mee te nemen, want anders vergaat jouw duikboot met man en muis. Maar ook aan de oppervlakte schuilt gevaar, een vijandig bootje patrouilleert aan de oppervlakte en is niet te beroerd om jou daar een kopje kleiner te maken.
Veel Atari-games hadden het credo “easy to learn, difficult to master“. Seaquest is qua opzet simpel genoeg, maar naar mate je het langer weet vol te houden en de score toeneemt zal het tempo ook oplopen. Veel spellen in die tijd liepen volgens vaste patronen. Pac-Man is lang vol te houden als je een bepaalde route in het doolhof aanhoudt, en Seaquest heeft ook zijn eigen patroon. Als je de aanvalsgolven van duikboten en haaien eenmaal doorziet kan je het lang volhouden. Daarvoor moet je wel de nodige uurtjes tijd in de game steken.
Conclusie
Het spel kent verder niet heel veel variatie. Je kan met zijn tweeën spelen, maar dan speel je om en om. Hoe gaaf was het geweest als je met twee spelers tegelijk in de weer had gekund? Samen duikers redden, of beter nog, tegen elkaar bekvechten onder water. Dat had deze game mijn inziens een niveautje hoger kunnen tillen. Seaquest is één van mijn favoriete Atari-games ooit, maar ik kan me voorstellen dat het voor anderen wat eenzijdig is.
Geef als eerste een reactie