Beginn deze eeuw worden we overspoeld met first person shooters die als setting de Tweede Wereldoorlog hadden. Naast het prachtige Return to Castle Wolfenstein waren er ook een wagonlading aan delen uit de Medal of Honor serie. Daarnaast was er natuurlijk ook nog de bekende Call of Duty serie. Om de één of andere reden is Medal of Honor: Allied Assault de titel die het eerste in me opkomt als ik aan dit subgenre van first-person shooters terugdenk. Kijken of die game me nog steeds zo bevalt.
“Het gevaar ligt voortdurend op de loer. Elk afgebrokkeld muurtje kan een potentiële Duitse hinderlaag zijn. Die spanning maakt het spelen van dit spel al een ervaring op zich.”
Het spel begint in Afrika ’42. De speler ziet de wereld door de ogen van Luitenant Mike Powell, een keiharde jongen voor speciale missies. Anders dan in bijvoorbeeld Wolfenstein krijg je tijdens je missies hulp van teamgenoten. Helaas voor jou kun je niet eeuwig op hen vertrouwen als het op vuil werk aankomt, want tijdens de missie loopt de boel alles behalve op rolletjes. Voor je het weet hangt de missie toch weer van jou af.
Voor de mensen die destijds Saving Private Ryan hebben gezien zit er een geweldig level in dit spel: de landing op de kusten van Normandie. Wat mij betreft is dit level het beste ooit gemaakt in het genre. Je waant je echt even een onderdeel van de geschiedenis. Na een succesvolle landing krijg je diverse missies om het resterende Duitse verzet uit te schakelen, of medestrijders te ontzetten. Dat de Duitsers allesbehalve verslagen zijn zul je op die missie al gauw genoeg aan den lijve ondervinden.
Het prachtige aan dit spel is de variatie. Het ene level is botte actie, maar in het volgende level is er juist weer rust, kalmte een flinke dosis tactiek nodig. Ook de scenery verandert nogal eens: Afrika, Normandie, Frankrijk, de Ardennen en Noorwegen zijn enkele van de diverse strijdtonelen. Alles ziet er werkelijk (voor zijn tijd) voortreffelijk uit. Maar laat je hierdoor niet afleiden, want het gevaar ligt voortdurend op de loer. Elk afgebrokkeld muurtje kan een potentiële Duitse hinderlaag zijn. Die spanning maakt het spelen van dit spel al een ervaring op zich.
Conclusie:
EA heeft destijds werkelijk het uiterste uit de Quake3 engine gehaald, maar dit houdt wel in dat om al dit moois een beetje redelijk te laten lopen wel een behoorlijke computer nodig was. Volgens EA draaide de boel al op een P3-450, maar dan kon de onfortuinlijke gamer tijdens het laden rustig een kopje thee zetten. Een P3-700 met een 32MB 3d video kaart was in dit geval absoluut geen overbodige luxe. Als je handig genoeg bent om games op moderne PC’s te doen draaien, dan behoren veel van die problemen tot het verleden. Met mijn vrienden heb ik destijds veel lol aan de lan-versie gehad. Nog steeds een hoogtepuntje uit de gamesgeschiedenis wat mij betreft!
Geef als eerste een reactie