In de jaren ’90 begon het pijnlijk duidelijk te worden. Ik was nog steeds heel blij met mijn Commodore, maar de hoogtijdagen waren allang voorbij. Nieuwe games kwamen vooral uit op de consoles, PC en de Amiga. Jaloers zat ik toe te kijken hoe mijn beste vriend de beschikking had over Street Fighter II, de nieuwste vechtgame van Capcom. Ik was dan ook heel blij toen ZAPP64 aankondigde dat de game ook op de C64 zou komen. De eerste graphics zagen er redelijk uit…
“Ik was destijds letterlijk kinderlijk naïef om ook maar een beetje de ervaring van de Super Nes te verwachten.”
In Street Fighter II kies je uit acht verschillende vechters (Ryu, Ken, Blanka, E. Honda, Zangief, Chun Li, Guile en Dhalsim) en vertegenwoordig je jouw land in een vechttoernooi. Je uiteindelijke doel is om het op te nemen tegen de kwaadaardige M. Bison en zijn trawanten (Vega, Sagat en Balrog). Elke vechter heeft zo zijn redenen om deel te nemen en de anderen te verslaan. Het eerste deel van de serie was een (zeer bescheiden) succesje geweest in de Japanse Arcadehallen. Ik had de Commodore versie nog ergens op een tape staan. Maar dit tweede deel was een wereldwijde megahit, en ik rende naar de winkel om deze game eindelijk in huis te halen.
Capcom had deze release overgelaten aan US Gold, en die besloten de game van de grond af op te bouwen voor de Commodore. Verstandig, want het is bijna onmogelijk om de snelheid en strakke beelden van de aracde of de SNES op een C64 te reproduceren. Zoals ik al zei waren de preview-beelden die ik destijds had gezien niet slecht. Maar toen het spel begon moest ik toch even slikken. De graphics zijn een soort slecht geschilderd impressionistisch haastklusje geworden. Als je eenmaal gewend bent zie je dat de programmeurs echt hun best hebben gedaan zoveel mogelijk van het origineel over te zetten. Het ziet er alleen erg matig uit.
Dat de graphics niet best zijn hadden we kunnen verwachten, maar het geluid is zo mogelijk nog erger. Street Fighter II springt er op de SNES uit door herkenbare muziekjes voor alle verschillende karakters. Guile, Ken en Vega zijn mijn favorieten qua muziek. Op de C64 is dit allemaal opgedoekt ten faveure van één tergend riedeltje waar je na een minuut helemaal gek van wordt. De geluiden zijn uiterst minimaal, en dat terwijl ik weet dat de C64 meer kan. Ondanks de matige besturing is de game verder niet al te moeilijk. De Commodore past zich namelijk niet aan de speler aan. Heb je een trucje ontdekt dat effectief is, dan kan je dat tot en met de finale volhouden.
Conclusie
Ik was destijds letterlijk kinderlijk naïef om ook maar een beetje de ervaring van de Super Nes te verwachten. Maar het is duidelijk dat men er bij US Gold een haastklus van heeft gemaakt om te profiteren van de enorme hype rond deze game. Het enige positieve dat ik kan noemen is dat de game een dappere poging was om alle opties van de arcade over te zetten. Als de programmeurs een maand of drie meer tijd hadden gehad voor de graphics, muziek en besturing dan had het nog redelijk kunnen worden. Ondanks alles werd de game puur op de naam één van de best verkopende C64 titels van dat jaar.
Geef als eerste een reactie